No student devices needed. Know more
13 questions
Voor een zelfstandig naamwoord (zn) kun je een lidwoord of een bijvoeglijk naamwoord zetten. Voorbeeldzin: De hond heeft een lange staart.'
De zin klopt maar de voorbeeldzin is fout.
De zin klopt en de voorbeeldzin is goed.
De zin is fout maar de voorbeeldzin klopt.
De zin is fout en de voorbeeldzin is fout.
Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord van de zin. Voorbeeldzin: In de zin 'De dierentuin is op woensdag geopend.' is 'woensdag' een zelfstandig werkwoord.
De zin klopt maar in de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.
De zin klopt en in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.
De zin is fout maar in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.
De zin is fout en de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.
Die, dit, dat en 'deze', zijn aanwijsbare woorden. Voorbeeldzin: Als ik iets moet aanwijzen, vind ik dat moeilijk.
De uitleg klopt maar de voorbeeldzin is fout.
De uitleg klopt niet maar de voorbeeldzin is goed.
De uitleg klopt en de voorbeeldzin is goed.
De uitleg is fout en de voorbeeldzin is fout.
In een zin met een voltooid deelwoord staat nooit een hulpwerkwoord. In de voorbeeldzin: ' Vorige week ben ik teruggekomen uit Aruba.' is 'ben' het hulpwerkwoord.
De uitleg is goed maar de voorbeeldzin is fout
De uitleg is goed en de voorbeeldzin is goed.
De uitleg is fout en de voorbeeldzin is goed.
De uitleg is fout en de voorbeeldzin is fout.
Bij een voltooid deelwoord hoort een hulpwerkwoord.
Dat klopt.
Dat is fout, bij een voltooid deelwoord hoort een zelfstandig werkwoord.
Dat is fout want een voltooid deelwoord heeft niets te maken met een hulpwerkwoord.
Dat is goed want een zin is pas een goede zin als er een werkwoord in staat.
Wat is onwaar over het bijwoord
Een bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord.
Er zijn bijwoorden van tijd en bijwoorden van plaats.
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.
Een bijwoord is hetzelfde als een voegwoord.
Benoem het woord in hoofdletters. 'Alles HAD een kleur gekregen, behalve de sneeuw.
zelfstandig naamwoord
zelfstandig werkwoord
aanwijzend voornaamwoord
hulpwerkwoord
Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord van de zin. Voorbeeldzin: In de zin 'De dierentuin is op woensdag geopend.' is 'woensdag' een zelfstandig werkwoord.
De zin klopt maar in de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.
De zin klopt en in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.
De zin is fout maar in de voorbeeldzin is het goede woord gekozen.
De zin is fout en de voorbeeldzin is het foute woord gekozen.
Benoem het woord in hoofdletters. 'De aarde was bruin, het gras was GROEN en de zon was van goud.
voorzetsel
bijvoeglijk naamwoord
aanwijzend voornaamwoord
hulpwerkwoord
TENSLOTTE bleef er voor de sneeuw geen kleur over.
zelfstandig werkwoord
zelfstandig naamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bijwoord
De arme sneeuw besloot om één van de ANDEREN een beetje kleur te vragen.
zelfstandig werkwoord
zelfstandig naamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bijwoord
Ze vroeg aan de aarde om kleur maar de aarde SLIEP en gaf geen antwoord.
zelfstandig werkwoord
zelfstandig naamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bijwoord
Daarna vroeg ze het aan het gras, maar DAT gras was gierig en wilde niets geven.
zelfstandig werkwoord
zelfstandig naamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bijwoord
Explore all questions with a free account