Zaadcellen worden in de bijballen gemaakt.

Het vrijkomen van een eicel uit de eierstokken heet ovulatie.

Eicellen zijn groter dan zaadcellen

Eicellen rijpen in de eierstokken.

Een penis wordt stijf door spierkracht.

In de balzak liggen de zaadballen en de bijballen.

Borstontwikkeling is een voorbeeld van een secundair geslachtskenmerk.

Een ander woord voor ongesteld worden is menstruatie.

Een jongen is vruchtbaar als hij een erectie kan hebben.

Baardgroei is een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk.

Via de urinebuis verlaat sperma het lichaam.

Bij menstruatie wordt een deel van het baarmoederslijmvlies afgestoten.

De hypofyse is een belangrijke hormoonklier.

Een hormoon werkt op alle cellen waar die bij komt.

Oestrogeen is het vrouwelijke geslachtshormoon.

De lengte van de menstruatiecyclus verschilt per vrouw.

Buikpijn is een veel voorkomende klacht bij menstruatie.

Tijdens menstruatie kan een vrouw niet zwanger worden.

Een condoom voorkomt zwangerschap.

Een condoom scheurt snel.

Een condoom is makkelijk in gebruik.

Vulva lippen is een ander woord voor schaamlippen.

Iedere week wordt in een van de eierstokken een eicel rijp.

Bij seksuele opwinding zwelt de clitoris op.

De prostaat kan de urinebuis dichtknijpen.

De lengte en vorm van de penis kunnen jongens gevoelens van onzekerheid geven.

Urine verlaat het lichaam via de vagina.

Voorvocht uit de penis bevat nog geen zaadcellen.

Testosteron is het mannelijke geslachtshormoon.

Sperma is een mengsel van zaadvocht en zaadcellen.