Maandag heeft Sonja een wedstrijd in de stad.

Wat is het onderwerp in de zin hierboven?

Als het werkwoordelijk gezegde uit één woord bestaat, welk zinsdeel is dat dan?

De vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden:

Als ik thuis ben, ga ik een tosti maken. Wat is het lijdend voorwerp?

Plotseling hoorden we een hoge pieptoon. Wat is het lijdend voorwerp ?

Wat is het lijdend voorwerp in de zin? Met vliegenmaden werden in het verleden wonden gereinigd.

De vraag die je stelt om het meewerkend voorwerp te vinden:

Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling?

Hoeveel bwb'en staan er in de zin? Waarschijnlijk zal Japan in 2015 door een robot een vlag laten planten op de maan.

Wat is/zijn de bwb'en? De Eagle-capsule is in 1969 echt geland op de maan.

Hoeveel bwb'en staan er in de zin?

Veel automobilisten blijken niet te stoppen voor een oranje licht.

Wat is het verschil tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde? Gebruik in je antwoord in ieder geval het woord 'onderwerp'.

Kan in een zin met een werkwoordelijk gezegde ook een naamwoordelijk gezegde staan?

Zit er in deze zin een wg of een ng? "Januari bracht dit jaar veel regen."

Wat is het ng in deze zin? "De juf schijnt leuk te zijn".

Wat is het ng in deze zin? "Het werd een groot succes".

Wat is het gezegde in: "We hebben voor het reisje een jaar gespaard."

Wat is het gezegde in: "De koploper leed een grote nederlaag."

Welk zinsdeel is het onderstreepte deel?

Hebben jouw ouders jouw kleedgeld al aan jou overgemaakt?

Wat is het onderstreepte zinsdeel?

Marieke heeft haar vriendin Julia uitgenodigd voor haar verjaardag.

[Gisteren] zag ik hem op de hoek van de Herengracht.

Gisteren zag [ik] hem op de hoek van de Herengracht.

Gisteren zag ik hem [op de hoek van de Herengracht].

Gisteren zag ik [hem] op de hoek van de Herengracht.

Benoem het onderstreepte rode zinsdeel.

De bange jongen hoorde een vreemd geluid op de zolder van het huis.

Benoem het onderstreepte rode zinsdeel.

De bange jongen hoorde een vreemd geluid op de zolder van het huis.

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke bepaling en een bijwoordelijke bepaling?

Maak een zin met daarin een onderwerp, een naamwoordelijk gezegde en een bijwoordelijke bepaling (plaats, tijd of reden).

Voeg aan deze zin drie bijvoeglijke bepalingen toe.

De kat eet de vogel op.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Wie de leukste oplossing had, werd een prijs gegeven.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Nu weet zij dus, waarom ze werd gewaarschuwd.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Onder vrolijke muziek uit de speakers deden de spelers hun warming-up.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Aan toeristen in Amsterdam wordt de waarschuwing voor zakkenrollers gegeven.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Hoe we dat moeten oplossen, is nog onduidelijk.

Wat voor zinsdeelszin is het onderstreepte deel?

Hij kon niet ontdekken, wie het gedaan had.