No student devices needed. Know more
60 questions
De dief (ontvreemden - vt) ....................................... het horloge.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De dief (ontvreemden - vt) ................................... het horloge.
Het (uitrekken) ................................... elastiek knapte.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het (uitrekken) .............................. elastiek knapte.
De (snijden) ...................................... stukken kaas liggen hier.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (snijden) ..................................... stukken kaas liggen hier.
De vloer is helemaal ..................................... (verrotten).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De vloer is helemaal ..................................... (verrotten).
Het (redden) ............................ dier loopt weer in het bos.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het (redden) ................................. dier loopt weer in het bos.
Marja (beleven - tt) .................................. elke dag iets nieuws.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Marja (beleven - tt) .................................. elke dag iets nieuws.
het kind heeft heel lang ........................... (zeuren).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het kind heeft heel lang ............................... (zeuren).
Olijven (lusten) ....................... hij toen nog niet.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Olijven (lusten) ........................... hij toen nog niet.
De (haten) .............................. voetballer werd uitgelachen.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (haten) .............................. voetballer werd uitgelachen.
Hij heeft de kaarten ........................ (schudden).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Hij heeft de kaarten ............................. (schudden).
Hij (beantwoorden) ............................. gisteren zijn e-mail.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Hij (beantwoorden) .............................. gisteren zijn e-mail.
Het (afsteken) .............................. vuurwerk wordt opgeruimd.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het (afsteken) ............................ vuurwerk wordt opgeruimd.
Sam en Jeroen (beluisteren) ................................ vanochtend het audiofragment.
pv.
vd.
bn
Sam en Jeroen (beluisteren) ............................... vanochtend het audiofragment.
De (schrijven) .................. brieven werden verstuurd.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (schrijven) ................... brieven werden verstuurd.
De (verdwalen) ...................... kinderen zijn gevonden.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (verdwalen) ............................. kinderen zijn gevonden.
De schaatsen zijn ............................. (invetten).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De schaatsen zijn .............................. (invetten).
Julia (worden) ........................ rond vijf uur thuis verwacht.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Julia (worden) ......................... rond vijf uur thuis verwacht.
Zij hebben een nieuwe auto .......................... (kopen).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Zij hebben een nieuwe auto .......................... (kopen).
Het (wissen) .......................... programma was nog wel nodig.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het (wissen) .............................. programma was nog wel nodig.
De soldaat is in de oorlog .......................... (sneuvelen).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De soldaat is in de oorlog ............................... (sneuvelen).
Timo (verwachten - vt) ........................ niet dat Olivia nog zou komen.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Timo (verwachten - vt) ......................... niet dat Olivia nog zou komen.
De inbreker werd ........................... (arresteren).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De inbreker werd ............................ (arresteren).
Het (schilderen) ........................ kunstwerk is af.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Het (schilderen) ............................. kunstwerk is af.
Lars (breken) ........................... gister zijn been.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Lars (breken) ......................... gister zijn been.
De dames (verdwijnen - vt) ............................ naar een onbekend land.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De dames (verdwijnen - vt) ......................... naar een onbekend land.
De (verbreden) ........................ weg is open.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (verbreden) .......................... weg is open.
Hij heeft alle vragen ......................... (invullen).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Hij heeft alle vragen .......................... (invullen).
De leerlingen (maken - vt) .......................... de toets.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De leerlingen (maken - vt) ....................... de toets.
Hij heeft de bus ..................... (halen).
pv.
vd.
bn.
Vul in:
Hij heeft de bus .......................... (halen).
De (schoppen) ..................... speler wordt behandeld.
pv.
vd.
bn.
Vul in:
De (schoppen) ........................ speler wordt behandeld.
Explore all questions with a free account