25 questions
Het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde bevat altijd een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
juist
onjuist
Een naamwoordelijk gezegde bevat soms een koppelwerkwoord.
juist
onjuist
In een zin met een naamwoordelijk gezegde kan zowel een meewerkend voorwerp als een lijdend voorwerp staan.
juist
onjuist
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Die nieuwe jongen uit 2b is afgelopen zondag eerste geworden.
Die nieuwe jongen uit 2b
is [eerste] geworden
is [ afgelopen zondag eerste] geworden
[eerste] geworden
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Het nieuwe boek was vanaf de eerste druk zeer populair.
was [zeer populair]
Het nieuwe boek was [zeer populair]
[zeer populair]
was [vanaf de eerste druk zeer populair]
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Door alle hulp schijnt het huis ontzettend mooi te zijn geworden.
schijnt [ontzettend mooi] te zijn geworden
schijnt [ontzettend mooi]
schijnt [het huis ontzettend mooi] te zijn geworden
het huis [ ontzettend mooi] te zijn geworden
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Na die uitleg bleken alle moeilijke onderdelen ineens vrij simpel te zijn.
bleken [alle moeilijke onderdelen ineens vrij simpel] te zijn
bleken [vrij simpel] te zijn
[vrij simpel] te zijn
alle moeilijke onderdelen
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
De opgeslagen spullen bleken te zwaar te zijn voor de verhuizers.
bleken [ te zwaar]
bleken te zijn
De opgeslagen spullen
bleken [ te zwaar] te zijn
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Na deze overwinning worden we zeker kampioen!
worden [we zeker kampioen]
worden [kampioen]
worden [zeker kampioen]
we [kampioen]
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Hij lijkt me een erg vervelend mannetje.
Hij lijkt [een erg vervelend mannetje]
lijkt [een erg vervelend mannetje]
[een erg vervelend mannetje]
lijkt [mannetje]
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Bij hem thuis schijnt het een vreselijke bende te zijn.
schijnt te zijn
schijnt [een vreselijke bende] te zijn
[een vreselijke bende] te zijn
schijnt [een vreselijke bende]
Is de uitspraak waar of niet waar?
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel.
waar
niet waar
Wat is het voorzetselvoorwerp?
De coach laat de opstelling altijd afhangen van de vorm van de spelers.
van de vorm van de spelers
van de spelers
de opstelling
de coach
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Floor heeft een hekel aan gillende kinderen.
Floor
een hekel
aan gillende kinderen
een hekel aan gillende kinderen
Is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
Voor die snelheidscontrole had je ons best kunnen waarschuwen.
ja
nee
Is het onderstreepte zinsdeel een voorzetselvoorwerp?
Wilt u de gekozen artikelen afrekenen aan de kassa op de begane grond?
ja
nee
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Tijdens de training heeft de coach herhaaldelijk bij zijn spelers aangedrongen op wat meer inzet.
op wat meer inzet
Tijdens de training
bij zijn spelers
de coach
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Vanmiddag beraadslagen de ministers van Catalonië in Barcelona over een onafhankelijkheidsverklaring.
in Barcelona
de ministers van Catalonië
Vanmiddag
over een onafhankelijkheidsverklaring
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Voor felle regenbuien en harde windstoten waarschuwt het KNMI de weggebruikers altijd met code geel of oranje.
met code geel of oranje
de weggebruikers
Voor felle regenbuien en harde windstoten
altijd
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Heeft de winkelier de dievegge ondanks haar sluwe werkwijze op diefstal van levensmiddelen betrapt?
ondanks haar sluwe werkwijze
op diefstal van levensmiddelen
op diefstal
heeft betrapt
Wg of ng?
Voor de chaos op het ministerie van Defensie is volgens de krant de hoogste ambtenaar verantwoordelijk.
wg
ng
Wg of ng?
Deze bendeleider heeft de leden vermoedelijk herhaaldelijk aangezet tot geweldpleging.
wg
ng
Wg of ng?
Gelukkig biedt de Europese Unie veel Afrikaanse vluchtelingen een beter leven.
wg
ng
De zes koppelwerkwoorden zijn...
zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen
zijn, worden, zullen, gaan, hebben en blijven
zijn, worden, blijven, drijven, lijken en schijnen
zijn, worden, koppelen, zullen, lijken en schijnen
Wat is het voorzetselvoorwerp?
Naar de cijfers voor hun toetsen waren de leerlingen natuurlijk heel benieuwd.
Naar de cijfers voor hun toetsen
Naar de cijfers
voor hun toetsen
heel benieuwd