10 questions
Heb je je duikbril en ........ bij je?
zwem vliesen
zwem vliezen
zwemvliesen
zwemvliezen
De ........ van dit toestel zit achterop.
aan-uit schakelaar
aan-uitschakelaar
aanuitschakelaar
aan- uitschakelaar
De buurman fietste voorbij en ........ mij heel vriendelijk.
groete
groette
groeten
groetten
Veel buitenlanders vinden de ........ van het Nederlands lastig.
grammatica
gramatica
gramatika
grammatika
Ik heb vier ........ in de kast liggen.
pyjamas
pyama's
pyjama's
pyamas
(Leestekens.) Er staan mensen in de rij........ omdat alles vandaag de helft kost.
. (punt)
: (dubbele punt)
, (komma)
; (puntkomma)
Bram ........ zijn patatzaak met veel bombarie.
heropende
heropendde
De ........ tomaten kun je misschien nog in de saus gebruiken.
geplette
gepletten
geplet
geplete
Weet je al wat hij ........ drinken?
wild
wil
wilt
De leerlingen hadden een eigen ........ geschreven.
operatje
opera'tje
operaatje